Uitspraak
Datum uitspraak: 24 juli 2019
BESTUURSRECHTSPRAAK
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Raad van State
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 juli 2019 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Noordhoek', vastgesteld door de raad van de gemeente Papendrecht. De uitspraak volgt op een tussenuitspraak van 21 november 2018, waarin de raad was opgedragen om binnen 16 weken een gebrek in het besluit van 14 september 2017 te herstellen. De Afdeling oordeelde dat de raad onvoldoende had onderbouwd waarom de dubbelbestemming 'Waterstaat - Bergend regime' was toegekend aan een specifiek stuk grond, een driehoekig perceel grenzend aan de Noord. De raad had zich enkel gebaseerd op de Beleidsregels grote rivieren zonder de planologische situatie van het perceel in 2006 te verduidelijken.
De Afdeling verklaarde het beroep van appellante gegrond en vernietigde het besluit van de raad van 14 september 2017 voor zover het betrekking had op het genoemde perceel. De raad had in een besluit van 28 maart 2019 het bestemmingsplan gewijzigd, waarbij de dubbelbestemming niet meer aan het perceel werd toegekend. De Afdeling concludeerde dat de raad in overleg met Rijkswaterstaat had vastgesteld dat er een innerlijke tegenstrijdigheid in de Beleidsregels grote rivieren bestond, wat leidde tot de wijziging van het bestemmingsplan.
Appellante, gevestigd in Kerkdriel, had in haar zienswijze aangegeven zich te kunnen verenigen met het besluit van 28 maart 2019, waardoor haar beroep van rechtswege werd ingetrokken. De Afdeling oordeelde dat er geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking kwamen, omdat de rechtsbijstandverlening door de vertegenwoordiger van appellante niet voldoende was onderbouwd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 24 juli 2019.