ECLI:NL:RVS:2019:2546

Raad van State

Datum uitspraak
24 juli 2019
Publicatiedatum
24 juli 2019
Zaaknummer
201708855/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • R.J.J.M. Pans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuurlijke herziening van bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Noordhoek' na tussenuitspraak

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 24 juli 2019 uitspraak gedaan over het bestemmingsplan 'Bedrijventerrein Noordhoek', vastgesteld door de raad van de gemeente Papendrecht. De uitspraak volgt op een tussenuitspraak van 21 november 2018, waarin de raad was opgedragen om binnen 16 weken een gebrek in het besluit van 14 september 2017 te herstellen. De Afdeling oordeelde dat de raad onvoldoende had onderbouwd waarom de dubbelbestemming 'Waterstaat - Bergend regime' was toegekend aan een specifiek stuk grond, een driehoekig perceel grenzend aan de Noord. De raad had zich enkel gebaseerd op de Beleidsregels grote rivieren zonder de planologische situatie van het perceel in 2006 te verduidelijken.

De Afdeling verklaarde het beroep van appellante gegrond en vernietigde het besluit van de raad van 14 september 2017 voor zover het betrekking had op het genoemde perceel. De raad had in een besluit van 28 maart 2019 het bestemmingsplan gewijzigd, waarbij de dubbelbestemming niet meer aan het perceel werd toegekend. De Afdeling concludeerde dat de raad in overleg met Rijkswaterstaat had vastgesteld dat er een innerlijke tegenstrijdigheid in de Beleidsregels grote rivieren bestond, wat leidde tot de wijziging van het bestemmingsplan.

Appellante, gevestigd in Kerkdriel, had in haar zienswijze aangegeven zich te kunnen verenigen met het besluit van 28 maart 2019, waardoor haar beroep van rechtswege werd ingetrokken. De Afdeling oordeelde dat er geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking kwamen, omdat de rechtsbijstandverlening door de vertegenwoordiger van appellante niet voldoende was onderbouwd. De uitspraak werd openbaar gemaakt op 24 juli 2019.

Uitspraak

201708855/2/R3.
Datum uitspraak: 24 juli 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellante], gevestigd te Kerkdriel, gemeente Maasdriel, en andere (hierna tezamen en in enkelvoud: [appellante]),
appellanten,
en
de raad van de gemeente Papendrecht,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 21 november 2018, ECLI:NL:RVS:2018:3832 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad opgedragen binnen
16 weken na verzending van de tussenuitspraak het daarin omschreven gebrek in het besluit van de raad van 14 september 2017, waarbij het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Noordhoek" is vastgesteld, te herstellen. Deze uitspraak is aangehecht.
Bij besluit van 28 maart 2019 heeft de raad het besluit van
14 september 2017 gedeeltelijk gewijzigd.
[appellante] en Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid hebben, daartoe in de gelegenheid gesteld, een zienswijze over de wijze waarop het gebrek is hersteld naar voren gebracht.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.
Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
Besluit van 14 september 2017
1. De Afdeling heeft in de tussenuitspraak van 21 november 2018 onder 5.18 geoordeeld dat de raad onvoldoende heeft onderbouwd waarom hij de dubbelbestemming "Waterstaat - Bergend regime" heeft toegekend aan het stuk grond in de vorm van een driehoekje grenzend aan de Noord, weergegeven op de bij deze uitspraak behorende kaart. Zo heeft de raad niet inzichtelijk gemaakt waarom hij zich ter motivering van het toekennen van de dubbelbestemming "Waterstaat - Bergend regime" aan het in het geding zijnde stuk grond enkel heeft gebaseerd op de Beleidsregels grote rivieren. De Afdeling heeft geoordeeld dat de raad onvoldoende heeft onderbouwd wat de planologische situatie was van het in het geding zijnde stuk grond ten tijde van de inwerkingtreding van de Beleidsregels grote rivieren in 2006 en dat hierdoor onduidelijk is of de Beleidsregels grote rivieren van toepassing zijn op het in het geding zijnde stuk grond.
2. Gelet op hetgeen in de tussenuitspraak is overwogen is het beroep tegen het besluit van 14 september 2017, voor zover dit betrekking heeft op het stuk grond in de vorm van een driehoekje grenzend aan de Noord met de dubbelbestemming "Waterstaat - Bergend regime", gegrond. Dit besluit dient in zoverre wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) te worden vernietigd.
3. In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opdracht gegeven om met inachtneming van hetgeen is overwogen onder 5.14 tot en met 5.18 en 7. van de tussenuitspraak te onderbouwen waarom de dubbelbestemming "Waterstaat - Bergend regime" is toegekend aan het stuk grond in de vorm van een driehoekje grenzend aan de Noord, dan wel een andere planregeling vast te stellen.
Besluit van 28 maart 2019
4. Naar aanleiding van de tussenuitspraak heeft de raad bij besluit van 28 maart 2019 het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Noordhoek" gewijzigd. De wijziging houdt in dat aan het stuk grond in de vorm van een driehoekje grenzend aan de Noord niet meer de dubbelbestemming "Waterstaat - Bergend regime" is toegekend. Ten behoeve van deze wijziging heeft de raad een nadere onderbouwing opgesteld. Deze nadere onderbouwing is neergelegd in paragraaf 4.8 van de plantoelichting. In deze onderbouwing staat dat de raad in overleg met Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid heeft geconcludeerd dat sprake is van een innerlijke tegenstrijdigheid in de Beleidsregels grote rivieren, te weten tussen artikel 1, aanhef en onder c, in samenhang met detailkaart 62 enerzijds en artikel 2, tweede lid, in samenhang met bijlage 2 van de Beleidsregels grote rivieren anderzijds, en dat door deze innerlijke tegenstrijdigheid de Beleidsregels grote rivieren niet overeenkomen met de huidige feitelijke situatie van het bedrijventerrein De Noordhoek. Volgens de raad heeft Rijkswaterstaat West-Nederland Zuid gesteld dat het uitgangspunt is dat alleen aan de gronden die niet tot het bedrijventerrein De Noordhoek behoren de dubbelbestemming "Waterstaat - Bergend regime" moet worden toegekend. Rijkswaterstaat heeft toegezegd dat detailkaart 62 van de Beleidsregels grote rivieren gelet hierop zal worden gewijzigd. Het stuk grond in de vorm van een driehoekje grenzend aan de Noord behoort tot het bedrijventerrein De Noordhoek, zodat de raad om die reden aan deze grond niet meer de dubbelbestemming "Waterstaat - Bergend regime" heeft toegekend.
5. Dit besluit is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb mede onderwerp van het geding. Het beroep van [appellante] is van rechtswege gericht tegen dit besluit.
6. [ appellante] heeft in haar zienswijze te kennen gegeven dat zij zich met het besluit van 28 maart 2019 kan verenigen. Gelet daarop moet het van rechtswege ontstane beroep van [appellante] geacht worden te zijn ingetrokken.
Proceskosten
7. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen is niet gebleken. De Afdeling overweegt daartoe dat zij bij brief van 27 juni 2019 bij de vertegenwoordiger van [appellante], H. de Jong van Bouwpastoor Projectmanagement Papendrecht, - onder meer - heeft gevraagd of hij nadere informatie kon geven over zijn beroepsmatige werkzaamheden, het aandeel van de rechtsbijstandverlening in zijn praktijk en een kort overzicht van opgedane kennis en ervaring. Bij brief van 3 juli 2019 heeft De Jong een ontoereikend antwoord gegeven op de gestelde vragen, omdat hij geen informatie heeft overgelegd over de door hem opgedane juridische kennis. Gelet hierop acht de Afdeling nu geen gronden aanwezig om te concluderen dat De Jong als derde beroepsmatige rechtsbijstand heeft verleend en om proceskosten voor vergoeding in aanmerking te brengen.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het beroep tegen het besluit van de raad van de gemeente Papendrecht van 14 september 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Noordhoek" gegrond;
II. vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Papendrecht van 14 september 2017 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Bedrijventerrein Noordhoek", voor zover het betrekking heeft op het stuk grond in de vorm van een driehoekje grenzend aan de Noord met de dubbelbestemming "Waterstaat - Bergend regime";
III. gelast de raad van de gemeente Papendrecht aan [appellante] en andere het door hen voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 333,00 (zegge: driehonderddrieëndertig euro) vergoedt, met dien verstande dat bij betaling van genoemd bedrag aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. R.J.J.M. Pans, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.J. Kuipers, griffier.
w.g. Pans w.g. Kuipers
lid van de enkelvoudige kamer griffier
Uitgesproken in het openbaar op 24 juli 2019
271-867.