ECLI:NL:RVS:2019:2685
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet-ontvankelijk verklaring van verblijfsvergunning aanvraag
Op 6 augustus 2019 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 april 2019 niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank Den Haag had op 12 juli 2019 het beroep van de vreemdeling tegen deze niet-ontvankelijk verklaring ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld.
In het verzoek om voorlopige voorziening vroeg de vreemdeling om te bepalen dat zij niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en dat zij opvang en verstrekkingen zou ontvangen volgens de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers. De voorzieningenrechter heeft, in het licht van eerdere uitspraken, geoordeeld dat het verzoek voor toewijzing in aanmerking komt. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 512,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.