ECLI:NL:RVS:2019:3359

Raad van State

Datum uitspraak
7 oktober 2019
Publicatiedatum
7 oktober 2019
Zaaknummer
201806111/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep van vreemdeling tegen besluit staatssecretaris Justitie en Veiligheid inzake opvangverzoek

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling had op 28 oktober 2016 een verzoek ingediend om opvang te verlenen, waarop de staatssecretaris op 27 februari 2017 besloot het bezwaar van de vreemdeling ongegrond te verklaren. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, verklaarde op 26 juni 2018 het beroep van de vreemdeling tegen dit besluit ook ongegrond. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.G. Fischer, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze uitspraak de rechtsvraag die in het hogerberoepschrift is opgeworpen, beantwoord. De Afdeling concludeert dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gereageerd op het verzoek van de vreemdeling om opvang te verlenen met een aanbod van onderdak in een vrijheidsbeperkende locatie te Ter Apel. De grief van de vreemdeling faalt, en het hoger beroep wordt kennelijk ongegrond verklaard. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.

De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Schuurman, griffier, en is openbaar uitgesproken op 7 oktober 2019.

Uitspraak

201806111/1/V1.
Datum uitspraak: 7 oktober 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 26 juni 2018 in zaak nr. 17/5039 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij brief van 28 oktober 2016 heeft de staatssecretaris gereageerd op een verzoek van de vreemdeling om hem opvang te verlenen.
Bij besluit van 27 februari 2017 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 26 juni 2018 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W.G. Fischer, advocaat te Haarlem, hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij een nader stuk ingediend.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1.    De in het hogerberoepschrift opgeworpen rechtsvraag heeft de Afdeling beantwoord bij uitspraak van 30 september 2019, ECLI:NL:RVS:2019:3281. Uit deze uitspraak volgt dat de staatssecretaris niet ten onrechte op het verzoek van de vreemdeling om hem opvang te verlenen heeft gereageerd met het aanbod van onderdak in de vrijheidsbeperkende locatie te Ter Apel. Hieruit vloeit voort dat de grief faalt.
2.    Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.J. Schuurman, griffier.
w.g. Steendijk    w.g. Schuurman
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 7 oktober 2019
284-862.