ECLI:NL:RVS:2019:3365
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake onderdak en maatwerkvoorziening voor vreemdeling
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 20 maart 2019. De vreemdeling had in januari 2018 een verzoek ingediend voor een maatwerkvoorziening in de vorm van beschermd wonen. De staatssecretaris bood de vreemdeling onderdak aan in de vrijheidsbeperkende locatie te Ter Apel, maar de vreemdeling was van mening dat hij recht had op een maatwerkvoorziening. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling deels gegrond en vernietigde het besluit van de staatssecretaris, waarbij deze had geweigerd de vreemdeling beschermd wonen te verlenen. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 8 oktober 2019 geoordeeld dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gereageerd op het verzoek van de vreemdeling met het aanbod van onderdak in de VBL. De eerste grief van de staatssecretaris slaagde, waardoor het hoger beroep gegrond werd verklaard. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd voor zover deze het besluit van 11 mei 2018 had vernietigd met betrekking tot de weigering van de staatssecretaris om de vreemdeling beschermd wonen te verlenen. De Afdeling oordeelde dat er geen beroepsgronden waren die de rechtbank niet had besproken, waardoor het beroep van de vreemdeling in zoverre ongegrond werd verklaard. De staatssecretaris hoefde geen proceskosten te vergoeden.
Deze uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheden van de staatssecretaris in het bieden van opvang en maatwerkvoorzieningen aan vreemdelingen, en de mogelijkheden voor hoger beroep tegen beslissingen van lagere rechtbanken.