ECLI:NL:RVS:2019:3695

Raad van State

Datum uitspraak
5 november 2019
Publicatiedatum
5 november 2019
Zaaknummer
201900646/2/A2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van een verzoek tot beperkte kennisneming van medische gegevens in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft [appellante] hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 13 december 2018, waarin het college van burgemeester en wethouders van Haarlem betrokken was. De zaak betreft een verzoek tot beperkte kennisneming van een indicatiestelling voor een gehandicaptenparkeerkaart, opgesteld door een arts van Argonaut Advies B.V. Het college heeft verzocht om de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State te bepalen dat alleen zij kennis mag nemen van dit stuk, omdat het vertrouwelijke medische informatie bevat over een derde partij. De derde heeft aangegeven dat hij niet wil dat deze informatie aan [appellante] of haar gemachtigde wordt verstrekt.

De Afdeling heeft overwogen dat het verzoek tot beperkte kennisneming niet gaat om openbaarmaking van stukken, maar om de vraag of de procespartijen kennis mogen nemen van bepaalde gegevens. De Afdeling heeft de belangen afgewogen: het belang van [appellante] om over relevante informatie te beschikken versus het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de derde. De Afdeling heeft geconcludeerd dat de bescherming van de persoonlijke levenssfeer in dit geval zwaarder weegt dan het belang van [appellante]. Daarom is het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd en is de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State akkoord gegaan met het verzoek van het college.

De beslissing is genomen door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Oranje, griffier. De uitspraak is openbaar gemaakt op 5 november 2019.

Uitspraak

201900646/2/A2.
Datum beslissing: 5 november 2019
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) in het hoger beroep van:
[appellante], wonend te Haarlem,
appellante,
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 13 december 2018 in zaak nr. 18/1880 in het geding tussen:
[appellante]
en
het college van burgemeester en wethouders van Haarlem.
Procesverloop
[appellante] heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 13 december 2018 in zaak nr. 18/1880.
Het college heeft een gedingstuk overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) meegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van dit stuk.
Het betreft een ‘Indicatiestelling gehandicaptenparkeerkaart standaard’, opgesteld door een arts van Argonaut Advies B.V.
Overwegingen
1.    Het college heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van het stuk kennis zal nemen. Het college heeft aan het verzoek ten grondslag gelegd dat de Indicatiestelling informatie bevat over de medische beoordeling van een derde door een arts en zeer vertrouwelijk van aard is. Het college heeft in het verzoek verder vermeld dat de derde bij het college heeft aangegeven dat hij niet wil dat deze medische informatie aan [appellante], haar gemachtigde of een eventuele medisch adviseur wordt verstrekt.
2.    Het gaat bij een verzoek tot beperkte kennisneming niet om openbaarmaking van stukken, maar om de vraag of aan de procespartijen kennisneming van stukken mag worden onthouden. Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of gewichtige redenen aanwezig zijn op grond waarvan een uitzondering gerechtvaardigd is op het uitgangspunt van het bestuursprocesrecht dat de rechter recht doet op basis van stukken die aan de procespartijen bekend zijn. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.    De derde heeft bij het college een aanvraag ingediend voor de realisering van een gehandicaptenparkeerplaats nabij zijn woning. In dat kader heeft Argonaut in opdracht van het college medisch onderzoek verricht. De derde is daarvoor op het spreekuur van de arts verschenen. De arts heeft lichamelijk onderzoek verricht en het looppatroon van de derde geobserveerd. De arts heeft geconcludeerd dat de derde een duurzame mobiliteitsbeperking heeft als direct gevolg van medische aandoeningen en voldoet aan de criteria voor toekenning van een gehandicaptenparkeerkaart.
4.    De Afdeling heeft kennis genomen van de Indicatiestelling. De arts heeft zijn bevindingen en conclusies van het medisch onderzoek vermeld in de Indicatiestelling. De Indicatiestelling bevat dus gegevens over de gezondheid van de derde. Gegevens over de gezondheid zijn bijzondere persoonsgegevens. Verstrekking van deze gegevens aan [appellante] zou het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de derde kunnen schaden. Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van de derde in dit geval zwaarder dan het belang van [appellante] om van de Indicatiestelling kennis te nemen. [appellante] wordt door de beperkte kennisneming niet zodanig in haar belangen geschaad, dat haar belang zwaarder dient te wegen. De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. H. Oranje, griffier.
w.g. Bijloos    w.g. Oranje
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 5 november 2019