ECLI:NL:RVS:2019:746
Raad van State
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot beperkte kennisneming van vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens in het kader van het winningsplan Westerveld
In deze zaak hebben appellanten beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 14 november 2018, waarin instemming werd verleend met het winningsplan Westerveld. De minister heeft op 19 februari 2019 een aantal stukken overgelegd en verzocht om beperkte kennisneming van deze stukken door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het betreft vertrouwelijke bedrijfs- en fabricagegegevens die door de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM) aan de minister zijn meegedeeld.
De Afdeling heeft overwogen dat de minister gewichtige redenen heeft aangevoerd voor het verzoek tot beperking van de kennisneming. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over relevante informatie, maar anderzijds kan kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang en de belangen van derden onevenredig schaden. De minister heeft specifiek verwezen naar de vertrouwelijkheid van de gegevens in onderdeel E van het winningsplan, die informatie bevatten over de samenstelling van koolwaterstoffen en de verwachte investerings- en bedrijfsvoeringkosten.
Na afweging van de belangen heeft de Afdeling geoordeeld dat het belang van de vertrouwelijkheid van de gegevens zwaarder weegt dan het belang van de andere partijen om kennis te nemen van deze gegevens. De Afdeling heeft daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd geacht en het verzoek toegewezen. De beslissing is genomen door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. D.A.B. Montagne, griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 maart 2019.