ECLI:NL:RVS:2020:1048
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake rijgeschiktheid en rijbewijs
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 15 april 2020 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening. Het verzoek is ingediend door [verzoeker], die in hoger beroep was gegaan tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland. De rechtbank had op 12 februari 2020 het beroep van [verzoeker] ongegrond verklaard, nadat het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) op 8 oktober 2019 had besloten om een onderzoek naar de rijgeschiktheid van [verzoeker] op te leggen en de geldigheid van zijn rijbewijs te schorsen. Het CBR had het bezwaar van [verzoeker] tegen dit besluit op 6 januari 2020 ongegrond verklaard.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een telefonische hoorzitting op 31 maart 2020, waarbij [verzoeker] werd bijgestaan door zijn advocaten, mr. H.O. de Boer en mr. M. Draaijers. Ook was drs. M.M. van Dongen van het CBR aanwezig. Tijdens de zitting werd duidelijk dat er inmiddels een uitspraak was gedaan in een gerelateerde zaak (ECLI:NL:RVS:2020:1047), waardoor er geen sprake meer was van een geding. Dit leidde tot de beslissing om het verzoek om voorlopige voorziening af te wijzen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 15 april 2020, en de voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, evenals de griffier.