Uitspraak
Datum beslissing: 31 januari 2020
BESTUURSRECHTSPRAAK
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer griffier
Raad van State
In deze zaak hebben het college van Westland, een niet nader genoemde appellant en het college van Midden-Delfland beroep ingesteld tegen het Instemmingsbesluit Gaag-Monster van de minister van Economische Zaken en Klimaat, genomen op 14 februari 2019. De minister heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzocht om te bepalen dat alleen de Afdeling kennis mag nemen van bepaalde vertrouwelijke stukken die betrekking hebben op het winningsplan Gaag-Monster van de Nederlandse Aardolie Maatschappij B.V. (NAM). Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om kennisneming van stukken te beperken indien gewichtige redenen aanwezig zijn.
De Afdeling heeft in haar overwegingen het belang van gelijke toegang tot informatie voor de procespartijen afgewogen tegen het belang van vertrouwelijkheid van bepaalde gegevens. De minister heeft aangevoerd dat het vertrouwelijke deel van het winningsplan bedrijfs- en fabricagegegevens bevat die niet openbaar gemaakt kunnen worden zonder dat dit het algemeen belang of de belangen van derden schaadt. De Afdeling heeft uiteindelijk geoordeeld dat het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd is, omdat het belang van de vertrouwelijkheid van de gegevens zwaarder weegt dan het belang van de andere partijen om kennis te nemen van deze informatie.
De beslissing is genomen door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. H. Oranje, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 31 januari 2020.