ECLI:NL:RVS:2020:1702
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag vreemdeling voor document rechtmatig verblijf
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, van 17 december 2019. De rechtbank had in die uitspraak de afwijzing van een aanvraag door een vreemdeling om afgifte van een document, dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont, vernietigd. De staatssecretaris had op 14 januari 2019 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen, waarna de vreemdeling bezwaar maakte. Dit bezwaar werd door de staatssecretaris ongegrond verklaard op 27 juni 2019. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen, wat leidde tot het hoger beroep van de staatssecretaris.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de rechtsvraag over het beleid dat de staatssecretaris had moeten toepassen in het licht van het arrest Chavez-Vilchez van het Hof van Justitie van 10 mei 2017 beantwoord. De Afdeling concludeert dat de staatssecretaris terecht het WBV 2018/4 heeft toegepast. De grief van de staatssecretaris slaagt, wat betekent dat het hoger beroep gegrond is. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd en de zaak wordt terugverwezen naar de rechtbank voor verdere behandeling, waarbij de rechtbank het oordeel van de Afdeling in acht moet nemen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.