ECLI:NL:RVS:2020:1806
Raad van State
- Herziening
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Herziening van een eerdere uitspraak in vreemdelingenrechtelijke zaak
Op 29 juli 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op het verzoek van een vreemdeling tot herziening van een eerdere uitspraak. De vreemdeling had op 14 juni 2020 de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, verzocht om herziening van de uitspraak van 23 december 2019 in zaak nr. NL19.25222. Dit verzoek werd op 30 juni 2020 door de rechtbank aan de Afdeling doorgezonden. De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het verzoek van de vreemdeling terecht als een verzoek om herziening werd aangemerkt, aangezien er eerder een uitspraak was gedaan in hoger beroep op 27 januari 2020 in zaak nr. 201909397/1/V3. De Afdeling kan onder bepaalde omstandigheden een onherroepelijke uitspraak herzien op basis van nieuwe feiten of omstandigheden, maar de vreemdeling heeft geen dergelijke feiten of omstandigheden aangevoerd. Daarom heeft de Afdeling het verzoek afgewezen en bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Verweij, griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 juli 2020.