ECLI:NL:RVS:2020:1901
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 12 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 14 juli 2020 het beroep gegrond verklaarde, het besluit van de staatssecretaris vernietigde en de staatssecretaris opdroeg om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 12 augustus 2020 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van beide partijen, besloten om de overdrachtstermijn op te schorten met ingang van de dag na de bekendmaking van de uitspraak.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen nieuw besluit op de aanvraag hoeft te nemen voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. C.M. Wissels, in tegenwoordigheid van mr. A.A. Snijders als griffier, en is openbaar uitgesproken op 12 augustus 2020.