ECLI:NL:RVS:2020:1913
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.C.M.A. Michiels
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang wegens strijd met de Afvalstoffenverordening Rotterdam 2009
In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam op 4 februari 2020 een besluit genomen om spoedeisende bestuursdwang toe te passen. Dit besluit volgde op de constatering dat op 27 januari 2020 een huisvuilzak was aangetroffen naast een ondergrondse restafvalcontainer aan de Catharina van Zoelenstraat 91 in Rotterdam. De huisvuilzak bevatte een medicijndoosje met daarop een sticker met het adres van de appellant, wat het college deed concluderen dat de appellant de huisvuilzak verkeerd had aangeboden. De kosten van de bestuursdwang, ter hoogte van € 125,00, werden aan de appellant opgelegd.
De appellant betwistte echter dat de aangetroffen huisvuilzak van hem afkomstig was. Hij stelde dat hij altijd doorzichtige pedaalemmerzakken gebruikt en nooit grijze vuilniszakken, zoals de aangetroffen zak. Het college verklaarde het bezwaar van de appellant ongegrond op 10 maart 2020, waarna de appellant beroep instelde. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 23 juli 2020 behandeld.
De Afdeling overwoog dat, volgens vaste rechtspraak, de persoon tot wie de afvalstoffen kunnen worden herleid, ook de overtreder is, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt. Aangezien de huisvuilzak met het medicijndoosje en het adres van de appellant was aangetroffen, mocht het college aannemen dat de appellant de overtreder was. De enkele stelling van de appellant dat hij nooit gebruik maakt van grijze vuilniszakken was onvoldoende om zijn onschuld aannemelijk te maken. De Afdeling verklaarde het beroep van de appellant ongegrond en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.