ECLI:NL:RVS:2020:2126
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot intrekking verblijfsvergunning en verzoek om opvang
Op 2 september 2020 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen een voorlopige voorziening vroegen. De vreemdelingen waren in hoger beroep gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 21 juli 2020 hun beroepen tegen besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond had verklaard. De staatssecretaris had op 27 februari 2020 de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingetrokken en de aanvragen van de overige vreemdelingen om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdelingen verzochten de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat op hun hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hebben gemaakt in verband met de behandeling van hun verzoeken, tot een bedrag van € 525,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 september 2020.