ECLI:NL:RVS:2020:2782
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 19 november 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 6 mei 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling op 14 juli 2020 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.M.L.L. Bijloos, hoger beroep ingesteld.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat de gemachtigde van de vreemdeling geen contact meer met hem heeft. De Afdeling bestuursrechtspraak concludeert hieruit dat de vreemdeling niet langer bescherming in Nederland zoekt en dat hij daarom geen belang heeft bij een beoordeling van het hoger beroep. Dit leidt tot de beslissing dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. J.A. Verweij, griffier. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 19 november 2020.