ECLI:NL:RVS:2020:3
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdelingenbewaring en rechtsvragen over digitale ondertekening
Op 2 januari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep betreffende de vreemdelingenbewaring van een vreemdeling. De vreemdeling was op 28 november 2019 in vreemdelingenbewaring gesteld. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, had op 13 december 2019 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. R.M. Seth Paul, heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
In de uitspraak van de Raad van State zijn de rechtsvragen die in de grief zijn opgeworpen over de digitale ondertekening en openbaarmaking van de uitspraak van de rechtbank behandeld. De Afdeling heeft eerder in uitspraken van 20 december 2019 en 9 oktober 2019 deze vragen beantwoord, en deze overwegingen zijn ook van toepassing op de huidige zaak. De Afdeling concludeert dat de grief faalt.
Het hoger beroep is ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 2 januari 2020, en is vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier.