ECLI:NL:RVS:2020:458
Raad van State
- Hoger beroep
- H. Troostwijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
Op 13 februari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris, welke op 16 augustus 2019 werd genomen. De vreemdeling had hiertegen beroep ingesteld, dat door de rechtbank op 7 oktober 2019 gegrond werd verklaard. De rechtbank vernietigde de afwijzing en droeg de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak.
De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze uitspraak, terwijl de vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. M. Spapens, incidenteel hoger beroep instelde. De Raad van State heeft in zijn overwegingen de rechtsvragen behandeld die door de staatssecretaris naar voren zijn gebracht, met name de gelijkstelling van Eritrese vreemdelingen die nooit in Eritrea zijn geweest aan legaal uitgereisde Eritrese vreemdelingen. Deze kwestie was eerder behandeld in een uitspraak van 29 januari 2020.
De Raad van State oordeelde dat de grieven van de staatssecretaris slagen, en dat het incidenteel hoger beroep van de vreemdeling ongegrond is. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd en het beroep van de vreemdeling werd alsnog ongegrond verklaard. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.