ECLI:NL:RVS:2021:1499
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens onvoldoende onderbouwing van asielaanvraag
Op 13 juli 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 26 mei 2020 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling op 9 juni 2021 ongegrond, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde.
In het hogerberoepschrift heeft de vreemdeling niet voldoende onderbouwd waarom de uitspraak van de rechtbank niet juist zou zijn. De wet vereist dat iemand die hoger beroep instelt, duidelijk aangeeft op welk punt de eerdere uitspraak niet klopt en waarom. De vreemdeling heeft enkel herhaald dat hij in Duitsland is mishandeld, zonder dit te koppelen aan de argumenten van de rechtbank. De Afdeling heeft de vreemdeling in een brief van 30 juni 2021 gevraagd om verduidelijking, maar ook in zijn reactie van 5 juli 2021 heeft hij geen relevante uitleg gegeven.
De Afdeling bestuursrechtspraak heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke beoordeling van de zaak kan plaatsvinden. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 13 juli 2021, en de beslissing is vastgesteld door mr. N. Verheij, met mr. N. Tibold als griffier.