ECLI:NL:RVS:2021:16
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 7 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin vreemdelingen, die om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden verzocht, niet-ontvankelijk waren verklaard door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdelingen, die ook voor hun minderjarige kinderen opkwamen, hadden tegen deze beslissing hoger beroep ingesteld en verzochten de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. Ze vroegen om niet te worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist en om opvang en verstrekkingen te ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken van de vreemdelingen in overweging genomen en besloot dat, gezien de omstandigheden, een voorlopige voorziening noodzakelijk was. De voorzieningenrechter bepaalde dat de vreemdelingen niet mochten worden uitgezet totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen. Daarnaast werd de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdelingen hadden gemaakt in verband met hun verzoek, tot een bedrag van € 534,00, dat geheel toe te rekenen was aan beroepsmatige rechtsbijstand.
Deze uitspraak is gedaan in het kader van de Algemene wet bestuursrecht, waarbij de voorzieningenrechter gebruik maakte van de artikelen 8:81 en 8:83, derde lid. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 7 januari 2021.