ECLI:NL:RVS:2021:1822
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 2 januari 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. I.M. Hidding, heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. De rechtbank heeft op 8 januari 2021 het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Raad van State heeft in deze zaak geoordeeld dat het hoger beroep gegrond is. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de vreemdeling bij terugkeer naar Griekenland geen reëel risico loopt op een situatie die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU-Handvest. De Afdeling verwijst naar eerdere uitspraken van 28 juli 2021, waarin is vastgesteld dat de situatie voor statushouders in Griekenland zorgwekkend is.
De uitspraak van de rechtbank is vernietigd en het besluit van de staatssecretaris van 2 januari 2020 is eveneens vernietigd. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 2.244,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, en is openbaar uitgesproken op 18 augustus 2021.