ECLI:NL:RVS:2021:1825
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen niet-ontvankelijk verklaring verblijfsvergunning asiel
Op 18 augustus 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het besluit, genomen op 11 december 2020, verklaarde de aanvraag van de vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, had op 31 maart 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Gorsselink, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De zaak betreft de situatie van statushouders in Griekenland en de vraag of zij bij terugkeer naar dat land een reëel risico lopen op een schending van artikel 3 van het EVRM en artikel 4 van het EU-Handvest. De Afdeling heeft eerder op 28 juli 2021 uitspraken gedaan die relevant zijn voor deze kwestie. De Afdeling oordeelde dat de staatssecretaris beter moet motiveren waarom de vreemdeling niet het risico loopt dat hij in een onmenselijke of vernederende situatie terechtkomt.
De Afdeling heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het besluit van de staatssecretaris van 11 december 2020 vernietigd. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 2.244,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier.