ECLI:NL:RVS:2021:2528
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met inreisverbod
Op 11 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.M. Niemer, hoger beroep had ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 28 september 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 september 2021 had besloten de vreemdeling op te dragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen haar had uitgevaardigd. De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De rechtbank had zich onbevoegd verklaard om het verzoek tot voorlopige voorziening te behandelen en had het verzoek doorgestuurd naar de Afdeling bestuursrechtspraak. De voorzieningenrechter overwoog dat, gelet op de omstandigheden en de argumenten die door de vreemdeling waren aangevoerd, het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zou blijven. Daarom besloot de voorzieningenrechter om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen.
In de beslissing werd bepaald dat de vreemdeling niet zou worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist. Tevens werd de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 748,00 werden vastgesteld, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 november 2021.