ECLI:NL:RVS:2021:2610
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdelingen
Op 22 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van vreemdelingen A, B en C tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdelingen hadden eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 6 juli 2021 door de staatssecretaris was afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 26 oktober 2021 het beroep van de vreemdelingen gegrond verklaard, de besluiten van de staatssecretaris vernietigd, maar de rechtsgevolgen daarvan in stand gelaten. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdelingen vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zouden worden uitgezet totdat er op het hoger beroep was beslist, en dat zij opvang en verstrekkingen zouden ontvangen. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdelingen, die zijn vastgesteld op € 748,00, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, die in tegenwoordigheid van griffier mr. N. Tibold de beslissing heeft vastgesteld. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 22 november 2021.