ECLI:NL:RVS:2021:2727
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en onbevoegdheid in hoger beroep inzake asielaanvraag
Op 6 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening en op het hoger beroep van een vreemdeling, die samen met haar minderjarige kind een aanvraag had ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 13 juli 2021 niet in behandeling genomen. De rechtbank had eerder, op 6 augustus 2021, het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en op 15 november 2021 het verzet daartegen eveneens ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. H.J. Janse, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter overweegt dat de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het verzet van de vreemdeling, en dat tegen zo'n uitspraak geen hoger beroep kan worden ingesteld. Het verbod op hoger beroep kan alleen worden doorbroken als er geen eerlijk proces heeft plaatsgevonden, wat in dit geval niet aan de orde is. Daarom verklaart de Afdeling zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. Het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 december 2021.