ECLI:NL:RVS:2021:2804
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- H.G. Sevenster
- C.C.W. Lange
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de niet in behandeling name van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 15 december 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De zaak betreft een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die door de staatssecretaris op 6 augustus 2020 niet in behandeling was genomen. De rechtbank had op 3 december 2020 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en hem opgedragen een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak. De staatssecretaris ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Tijdens de zitting op 17 augustus 2021 zijn de vreemdeling en de staatssecretaris vertegenwoordigd door hun advocaten verschenen. De Afdeling heeft de zaak behandeld en de rechtsvraag over de detentieomstandigheden van Dublinclaimanten in Malta, die ook relevant was voor deze zaak, in een eerdere uitspraak beantwoord. De Afdeling concludeerde dat de grieven van de staatssecretaris falen en dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het besluit van 6 augustus 2020 ondeugdelijk was gemotiveerd.
De uitspraak van de rechtbank is bevestigd, en de staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 1.496,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 december 2021.