ECLI:NL:RVS:2021:731
Raad van State
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- F.C.M.A. Michiels
- Rechtspraak.nl
Bestuursdwang en herleidbaarheid van afvalstoffen in Kaag en Braassem
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 7 april 2021 uitspraak gedaan over een beroep van een appellant tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Kaag en Braassem. Het college had op 3 september 2020 besloten om spoedeisende bestuursdwang toe te passen wegens het in strijd met de Afvalstoffenverordening aanbieden van huishoudelijke afvalstoffen. De appellant, wonend in Leimuiden, werd verantwoordelijk gehouden voor de kosten van de bestuursdwang, die € 90,00 bedroegen. De bestuursdwang bestond uit het verwijderen van papierafval dat op 17 augustus 2020 was aangetroffen naast een ondergrondse papiercontainer.
Het college ging ervan uit dat de appellant het papierafval verkeerd had aangeboden, omdat er een tot hem herleidbaar poststuk was aangetroffen. De appellant betwistte echter dat het papierafval van hem afkomstig was en stelde dat hij slechts een klein beetje papier in de bijna volle container had gestopt. De Afdeling overwoog dat volgens vaste rechtspraak de persoon tot wie de aangetroffen afvalstoffen kunnen worden herleid, ook de overtreder is, tenzij het tegendeel aannemelijk wordt gemaakt. De verklaring van de appellant werd als onvoldoende objectief beschouwd om aan te nemen dat hij al zijn papierafval in de container had gedaan en geen afval naast de container had achtergelaten.
De Afdeling concludeerde dat het college de appellant terecht als overtreder had aangemerkt, omdat hij niet aannemelijk had gemaakt dat hij niet verantwoordelijk was voor het papierafval. Het beroep van de appellant werd ongegrond verklaard, en het college hoefde geen proceskosten te vergoeden. Deze uitspraak bevestigt de strikte handhaving van de Afvalstoffenverordening en de verantwoordelijkheid van inwoners voor hun afval.