ECLI:NL:RVS:2021:74
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak van vreemdeling tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 15 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 13 januari 2020 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 13 februari 2020 een tussenuitspraak deed en de staatssecretaris de gelegenheid gaf om een gebrek in het besluit te herstellen. Na een nadere motivatie van de staatssecretaris op 19 maart 2020, heeft de rechtbank op 9 december 2020 het beroep van de vreemdeling gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd, met de bepaling dat de rechtsgevolgen daarvan in stand blijven.
Tegen deze uitspraken heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zou worden uitgezet totdat op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 534,00, geheel toe te rekenen aan door een derde verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 januari 2021.