ECLI:NL:RVS:2021:82
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en proceskostenvergoeding
Op 18 januari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 16 maart 2020 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling ging in beroep tegen deze afwijzing, maar de rechtbank Den Haag verklaarde het beroep op 20 november 2020 ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft de vreemdeling in zijn verzoek ontvangen en heeft besloten een voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van zijn verzoek. De totale kosten zijn vastgesteld op € 534,00, welke geheel zijn toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, die in tegenwoordigheid van griffier mr. M.M. Bosma de beslissing heeft vastgesteld. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak zelf te ondertekenen. De uitspraak is openbaar gemaakt op 18 januari 2021.