ECLI:NL:RVS:2022:1406
Raad van State
- E.J. Daalder
- H. Oranje
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen weigering Verklaring van Geen Bezwaar door minister van Defensie
In deze zaak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 7 september 2021, waarin de rechtbank de weigering van de minister van Defensie om een Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) niveau C te verstrekken, heeft bevestigd. Tevens werd het besluit van de minister om de eerder verstrekte VGB niveau B van [appellant] in te trekken, aan de orde gesteld. De minister heeft in het kader van deze procedure twee gedingstukken overgelegd en heeft, met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), verzocht dat uitsluitend de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State kennis mag nemen van deze stukken. Dit verzoek is gedaan vanwege gewichtige redenen die verband houden met de nationale veiligheid en de bescherming van bronnen van de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD).
De Afdeling heeft de geheimhoudingsverzoeken van de minister beoordeeld en heeft vastgesteld dat de belangen van de MIVD en de nationale veiligheid zwaarder wegen dan het belang van [appellant] om kennis te nemen van de geheime stukken. De minister heeft betoogd dat kennisneming van deze stukken de effectieve taakuitoefening van de MIVD zou kunnen schaden en dat het openbaar maken van deze informatie de nationale veiligheid in gevaar zou kunnen brengen.
Na zorgvuldige afweging heeft de Afdeling besloten het verzoek van de minister toe te wijzen, waardoor de geheimhouding van de stukken is gehandhaafd. De beslissing is genomen door mr. E.J. Daalder, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. H. Oranje, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 13 mei 2022.