ECLI:NL:RVS:2022:17
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en proceskostenvergoeding
Op 4 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 17 augustus 2021 was afgewezen. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, verklaarde op 7 december 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen geconstateerd dat de vreemdeling een verzoek heeft ingediend om te voorkomen dat hij wordt uitgezet en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. Gezien de omstandigheden heeft de voorzieningenrechter besloten om de voorlopige voorziening te treffen, waarbij de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 759,00, dat geheel is toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Deze uitspraak benadrukt het belang van rechtsbescherming voor vreemdelingen in asielprocedures en de noodzaak om hen te beschermen tegen uitzetting tijdens het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak in het openbaar gedaan, maar was verhinderd om deze te ondertekenen.