ECLI:NL:RVS:2022:1707
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris
Op 15 juni 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was afgewezen bij besluit van 27 november 2020. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, had op 14 mei 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. S.L. Sarin, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
In de uitspraak van 19 januari 2022 (ECLI:NL:RVS:2022:93) heeft de Afdeling overwogen dat de staatssecretaris niet het verschil tussen afvalligheid en atheïsme als asielmotieven heeft onderkend. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de staatssecretaris niet in staat was om de geloofwaardigheid van atheïsme zorgvuldig te beoordelen. De Afdeling heeft vastgesteld dat de tweede en vijfde grief in het hogerberoepschrift slagen.
Het hoger beroep is gegrond verklaard, wat betekent dat de uitspraak van de rechtbank is vernietigd. De Afdeling heeft het beroep gegrond verklaard en het besluit van 27 november 2020 vernietigd. De staatssecretaris is verplicht om opnieuw op de aanvraag te beslissen, rekening houdend met de feiten en omstandigheden op dat moment. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn vastgesteld op € 2277,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.