ECLI:NL:RVS:2022:1726
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen bewaring van vreemdelingen door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 juni 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in hoger beroep over de bewaring van vreemdelingen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft de vreemdelingen A en B, die samen met hun minderjarige kind in bewaring zijn gesteld op 26 april 2022. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, had op 12 mei 2022 de beroepen van de vreemdelingen ongegrond verklaard en hun verzoeken om schadevergoeding afgewezen. Hiertegen hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door hun advocaat mr. L.J. Blijdorp, hoger beroep ingesteld.
De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de hoger beroepen niet leiden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De hogerberoepschriften bevatten geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. De rechtsvraag die aan de orde is, is eerder door de Afdeling beantwoord in een uitspraak van 13 januari 2022, waarin het weigeren van een coronatest werd behandeld. De Afdeling concludeert dat de hoger beroepen ongegrond zijn en bevestigt de uitspraak van de rechtbank. De staatssecretaris wordt niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J. van de Kolk, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 17 juni 2022.