ECLI:NL:RVS:2022:2352
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 10 maart 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 14 april 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.P.J.W.M. Govers, hoger beroep ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 15 augustus 2022 geoordeeld dat de staatssecretaris onvoldoende inzicht heeft gegeven in de beoordeling van de geloofwaardigheid van de afvalligheid. Dit gebrek aan transparantie maakte het voor de bestuursrechter onmogelijk om de zorgvuldigheid van de besluitvorming te toetsen. De Afdeling heeft de grieven van de vreemdeling gegrond verklaard, de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het besluit van de staatssecretaris van 10 maart 2021 eveneens vernietigd. De staatssecretaris is verplicht om opnieuw op de aanvraag te beslissen, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op €2277,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan op 15 augustus 2022.