ECLI:NL:RVS:2022:2566
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verblijfsvergunning
Op 8 april 2022 heeft de vreemdeling beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, heeft op 1 juni 2022 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid opgedragen om binnen acht weken op de aanvraag te beslissen. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot het betalen van een dwangsom van € 100,00 per dag bij overschrijding van deze termijn, met een maximum van € 7.500,00. De staatssecretaris heeft tegen deze uitspraak hoger beroep ingesteld.
Op 26 juli 2022 heeft de staatssecretaris de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E. Maalsen, heeft vervolgens beroepsgronden ingediend en verzocht om een voorlopige voorziening. Hij verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet totdat er op het beroep tegen het besluit van 26 juli 2022 was beslist, en dat hij opvang en verstrekkingen zou ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft, gelet op de aangevoerde argumenten, besloten een voorlopige voorziening te treffen. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgekomen in verband met de behandeling van het verzoek. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het beroep tegen het besluit van de staatssecretaris van 26 juli 2022.