ECLI:NL:RVS:2022:2720
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing aanvraag vreemdeling voor document rechtmatig verblijf
Op 22 juni 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om afgifte van een document, dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan aantoont, afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd op 30 oktober 2020 door de staatssecretaris ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 16 september 2021 het beroep van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.T.P. Scheers, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 21 september 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. Het hoger beroep van de vreemdeling is ongegrond verklaard. De Raad van State oordeelt dat de uitspraak van de rechtbank niet vernietigd hoeft te worden, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming in het algemeen beantwoord moeten worden. De Raad bevestigt daarmee de eerdere uitspraak van de rechtbank en stelt dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. D.A. Verburg als voorzitter, bijgestaan door mr. C.M. Wissels en mr. H.J.M. Baldinger als leden, en mr. J. Verbeek als griffier. De beslissing van de Raad van State is daarmee definitief en de vreemdeling blijft zonder het gevraagde document.