ECLI:NL:RVS:2022:2884

Raad van State

Datum uitspraak
11 oktober 2022
Publicatiedatum
7 oktober 2022
Zaaknummer
202202344/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris heeft op 11 februari 2022 besloten om de aanvraag af te wijzen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 8 april 2022 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.W.F. Noot, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.

De Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de uitspraak van de rechtbank niet vernietigd hoeft te worden. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Dit betekent dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen indicaties waren voor het aanvragen van een medisch advies aan de Forensisch Medische Maatschappij Utrecht (FMMU), zoals door de vreemdeling was aangevoerd.

Uiteindelijk heeft de Raad van State de uitspraak van de rechtbank bevestigd en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier.

Uitspraak

202202344/1/V2.
Datum uitspraak: 11 oktober 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 8 april 2022 in zaak nr. NL22.2725 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 11 februari 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 8 april 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.W.F. Noot, advocaat te Dordrecht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    De Afdeling heeft het hoger beroep onder meer getoetst aan de hand van de uitspraak van de Afdeling van 7 juni 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1584, over de vraag wanneer de staatssecretaris een medisch advies aan de Forensisch Medische Maatschappij Utrecht (FMMU) had moeten vragen. Anders dan de vreemdeling in zijn grieven heeft aangevoerd, heeft de rechtbank terecht overwogen dat er in dit geval geen indicaties waren dat de staatssecretaris aan de FMMU een medisch advies had moeten vragen.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen
w.g. Bossmann
griffier
314-992