ECLI:NL:RVS:2022:2884
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De staatssecretaris heeft op 11 februari 2022 besloten om de aanvraag af te wijzen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 8 april 2022 het beroep ongegrond heeft verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.W.F. Noot, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State.
De Raad van State heeft het hoger beroep beoordeeld en geconcludeerd dat de uitspraak van de rechtbank niet vernietigd hoeft te worden. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft vastgesteld dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moeten worden. Dit betekent dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat er geen indicaties waren voor het aanvragen van een medisch advies aan de Forensisch Medische Maatschappij Utrecht (FMMU), zoals door de vreemdeling was aangevoerd.
Uiteindelijk heeft de Raad van State de uitspraak van de rechtbank bevestigd en bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De beslissing is genomen door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, griffier.