ECLI:NL:RVS:2022:2971
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 12 oktober 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. Op 8 december 2020 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W. Boelens, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 14 oktober 2022 het hoger beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft de rechtsvraag over de beoordeling van opvolgende asielaanvragen, die voortzetten op eerder ongeloofwaardig geachte verklaringen, behandeld. De Afdeling heeft geoordeeld dat de grieven van de vreemdeling slagen, wat leidt tot de vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en het besluit van de staatssecretaris.
De Raad van State heeft bepaald dat de staatssecretaris opnieuw een besluit op de aanvraag moet nemen, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 2.277,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.