ECLI:NL:RVS:2022:2971

Raad van State

Datum uitspraak
14 oktober 2022
Publicatiedatum
14 oktober 2022
Zaaknummer
202006649/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

Op 12 oktober 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. Op 8 december 2020 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W. Boelens, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar uitspraak van 14 oktober 2022 het hoger beroep gegrond verklaard. De rechtbank heeft de rechtsvraag over de beoordeling van opvolgende asielaanvragen, die voortzetten op eerder ongeloofwaardig geachte verklaringen, behandeld. De Afdeling heeft geoordeeld dat de grieven van de vreemdeling slagen, wat leidt tot de vernietiging van de uitspraak van de rechtbank en het besluit van de staatssecretaris.

De Raad van State heeft bepaald dat de staatssecretaris opnieuw een besluit op de aanvraag moet nemen, rekening houdend met de actuele feiten en omstandigheden. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 2.277,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.

Uitspraak

202006649/1/V2.
Datum uitspraak: 14 oktober 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 8 december 2020 in zaak nr. NL20.18372 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 12 oktober 2020 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 8 december 2020 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. W. Boelens, advocaat te Utrecht, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       De in de eerste tot en met vierde grief aan de orde gestelde rechtsvraag over de wijze waarop de staatssecretaris opvolgende asielaanvragen waaraan voortzetting van een eerder ongeloofwaardig geachte bekering ten grondslag is gelegd, onderzoekt en beoordeelt, is beantwoord in de uitspraak van de Afdeling van 28 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2713. Uit deze uitspraak volgt dat de grieven slagen.
2.       Het hoger beroep is gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd. Het beroep is gegrond en het besluit van 12 oktober 2020 wordt vernietigd. Omdat de staatssecretaris opnieuw een besluit op de aanvraag moet nemen en daarbij rekening moet houden met feiten en omstandigheden zoals die op dat moment zijn, is het niet nodig wat de vreemdeling verder heeft aangevoerd te bespreken. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het hoger beroep gegrond;
II.       vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 8 december 2020 in zaak nr. NL20.18372;
III.      verklaart het beroep gegrond;
IV.     vernietigt het besluit van 12 oktober 2020, V-[…];
V.      veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.277,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. A. Kuijer, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Renting, griffier.
w.g. Kuijer
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Renting
griffier
894