ECLI:NL:RVS:2022:2996
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 19 oktober 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was op 7 september 2021 afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 14 oktober 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Maleki, heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen de rechtsvraag behandeld over de beoordeling van opvolgende asielaanvragen, waarbij de staatssecretaris rekening moet houden met eerder ongeloofwaardig geachte verklaringen. De Raad concludeert dat de grieven van de vreemdeling slagen, en verklaart het hoger beroep gegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt vernietigd, en het besluit van de staatssecretaris van 7 september 2021 wordt eveneens vernietigd. Dit houdt in dat de staatssecretaris een nieuw besluit op de aanvraag moet nemen.
Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 2.277,00 bedragen, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor de staatssecretaris om zorgvuldig om te gaan met asielaanvragen en de bijbehorende rechtsvragen.