ECLI:NL:RVS:2022:3203
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en verzoek om voorlopige voorziening
Op 9 november 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 18 oktober 2021 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Saakjan, heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 12 oktober 2022 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de motivering van de rechtbank werd overgenomen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De beslissing van de voorzieningenrechter houdt in dat de eerdere uitspraak van de rechtbank blijft staan en dat de vreemdeling geen recht heeft op de gevraagde voorlopige voorziening.