ECLI:NL:RVS:2022:3563

Raad van State

Datum uitspraak
5 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
202206578/2/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met risico op uitzetting naar Jemen

Op 5 december 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had deze aanvraag op 17 juni 2022 afgewezen en de vreemdeling opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten, met een inreisverbod als gevolg. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 9 november 2022 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist en dat hij opvang en verstrekkingen zou ontvangen. De staatssecretaris erkende dat de vreemdeling aannemelijk had gemaakt dat hij in Jemen een reëel risico liep op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM. Desondanks oordeelde de voorzieningenrechter dat er op dat moment geen reden was om aan te nemen dat de uitspraak van de rechtbank zou worden vernietigd. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.

De voorzieningenrechter concludeerde dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak benadrukt de zorgvuldigheid waarmee verzoeken om voorlopige voorzieningen in asielzaken worden behandeld, vooral wanneer er risico's zijn voor de vreemdeling in het land van herkomst.

Uitspraak

202206578/2/V2.
Datum uitspraak: 5 december 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 9 november 2022 in zaak nr. NL22.13561 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 17 juni 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen, hem opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en tegen hem een inreisverbod uitgevaardigd.
Bij uitspraak van 9 november 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft de voorzieningenrechter verzocht de voorlopige voorziening te treffen dat hij niet wordt uitgezet voordat op het hoger beroep is beslist en dat hij opvang en verstrekkingen krijgt.
2.       De staatssecretaris heeft te kennen gegeven dat de vreemdeling aannemelijk heeft gemaakt dat hij in Jemen een reëel risico loopt op een behandeling die in strijd is met artikel 3 van het EVRM en dat de vreemdeling om die reden dan ook niet zal worden uitgezet naar Jemen. Nu er verder op dit moment geen grond is om aan te nemen dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd, ziet de voorzieningenrechter geen aanleiding om een voorziening, als verzocht, te treffen.
3.       Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. A.W.M. Bijloos, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.
w.g. Bijloos
voorzieningenrechter
w.g. Iedema
griffier
915