ECLI:NL:RVS:2022:375
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag vreemdeling
Op 7 februari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep van een vreemdeling. De vreemdeling had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 15 november 2021 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag had op 14 januari 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop zij hoger beroep heeft ingesteld en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet zou worden overgedragen voordat er op het hoger beroep was beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat, op basis van de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank zal worden vernietigd. Gezien de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling, heeft de voorzieningenrechter besloten om geen voorlopige voorziening te treffen.
Het verzoek van de vreemdeling is afgewezen en de staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 februari 2022, waarbij mr. A.W.M. Bijloos als voorzieningenrechter heeft opgetreden, in aanwezigheid van mr. S. Bechinka als griffier.