ECLI:NL:RVS:2022:996
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 6 april 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Dit verzoek was ingediend door twee vreemdelingen die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd hadden aangevraagd, maar wiens aanvragen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 12 augustus 2021 waren afgewezen. De vreemdelingen hadden tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, die op 23 februari 2022 de beroepen ongegrond verklaarde. Hierop hebben de vreemdelingen hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij niet zouden worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen gekeken naar de argumenten van de vreemdelingen en heeft besloten om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat de vreemdelingen niet mogen worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op hun hoger beroep. Daarnaast heeft de voorzieningenrechter bepaald dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de proceskosten van de vreemdelingen moet vergoeden, die in dit geval zijn vastgesteld op € 759,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak is gedaan door mr. A. Kuijer, die als voorzieningenrechter optrad, en is openbaar uitgesproken op 6 april 2022. De griffier, mr. R.M. Renting, was aanwezig bij de uitspraak, maar de voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.