ECLI:NL:RVS:2023:1011
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- N. Verheij
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake inreisverbod voor vreemdeling
Op 15 maart 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 17 mei 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, nadat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 28 mei 2019 had besloten dat de vreemdeling de Europese Unie onmiddellijk moest verlaten en een inreisverbod tegen hem had uitgevaardigd. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. C.M.G.M. Raafs, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling heeft de motivering van de rechtbank overgenomen. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden, waardoor verdere motivering niet noodzakelijk was.
De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De beslissing is genomen door de voorzitter mr. H.G. Sevenster en de leden mr. N. Verheij en mr. J. Schipper-Spanninga, in tegenwoordigheid van griffier mr. N. Tibold. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 maart 2023.