ECLI:NL:RVS:2023:1206
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot uitzetting en opvang van vreemdeling
Op 4 november 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. Op 24 februari 2023 heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit van de staatssecretaris vernietigd en bepaald dat de rechtsgevolgen daarvan geheel in stand blijven. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 24 maart 2023 uitspraak gedaan op het verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling verzocht om te voorkomen dat hij wordt uitgezet totdat er op het hoger beroep is beslist, en om opvang en verstrekkingen te ontvangen. De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat er voldoende redenen zijn om de voorlopige voorziening toe te wijzen, en heeft bepaald dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling heeft gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 837,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 24 maart 2023.