ECLI:NL:RVS:2023:1284
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Bevestiging van de uitspraak van de rechtbank Den Haag inzake de afwijzing van een asielaanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 30 maart 2023 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was op 5 juli 2019 afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 19 juli 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep heeft ingesteld, vertegenwoordigd door mr. D.G. Metselaar, advocaat te Amsterdam.
De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Eerder, op 22 maart 2023, heeft de Afdeling in twee andere uitspraken geoordeeld dat de veiligheidssituatie in Venezuela niet zo ernstig is dat vreemdelingen met de Venezolaanse nationaliteit enkel door hun aanwezigheid daar een risico lopen op ernstige schade. Dit oordeel is ook van toepassing op de huidige zaak, waarbij de vreemdeling in haar grieven geen nieuwe argumenten heeft aangedragen die tot een ander oordeel zouden moeten leiden.
De Afdeling heeft geconcludeerd dat het hoger beroep ongegrond is en heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 30 maart 2023, waarbij mr. N. Verheij als lid van de enkelvoudige kamer en mr. N. Tibold als griffier aanwezig waren.