ECLI:NL:RVS:2023:1324
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en inreisverbod voor vreemdeling
Op 5 april 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke op 2 februari 2022 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Tevens was de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en was er een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De rechtbank had op 8 maart 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. S.J. Koolen, advocaat te Utrecht.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat het hoger beroep niet leidde tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De Raad verwees naar een eerdere uitspraak van 22 maart 2023, waarin was geoordeeld dat de veiligheidssituatie in Venezuela niet zo ernstig is dat vreemdelingen met de Venezolaanse nationaliteit enkel door hun aanwezigheid daar een risico lopen op ernstige schade. De Raad concludeerde dat de tweede grief van de vreemdeling faalde en dat de overige aangevoerde argumenten niet leidden tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
Uiteindelijk werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. N. Tibold, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 5 april 2023.