ECLI:NL:RVS:2023:1397
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- C.M. Wissels
- N. Verheij
- J. Schipper-Spanninga
- Rechtspraak.nl
Intrekking verblijfsvergunning en inreisverbod voor vreemdeling
Op 6 april 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had in beroep de intrekking van zijn verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd aangevochten, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was ingetrokken op 6 februari 2021. Tevens was de vreemdeling opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en was er een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De rechtbank had op 10 februari 2023 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarop de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. H. Loth, advocaat te Amsterdam.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De rechtbank had terecht en op goede gronden geoordeeld, en de Afdeling nam de motivering van de rechtbank over. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak werd gedaan door de voorzitter mr. C.M. Wissels en de leden mr. N. Verheij en mr. J. Schipper-Spanninga, in tegenwoordigheid van griffier mr. W.M. Vos. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 6 april 2023.