ECLI:NL:RVS:2023:1413
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep en verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na intrekking besluit staatssecretaris
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 13 april 2023 uitspraak gedaan in een hoger beroep en een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 2 december 2022 niet in behandeling was genomen. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep van de vreemdeling op 16 januari 2023 niet-ontvankelijk. Hierop heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.J.A. Bakker, hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De staatssecretaris heeft op 10 maart 2023 laten weten dat hij zijn eerdere besluit heeft ingetrokken en de asielaanvraag van de vreemdeling alsnog in behandeling zal nemen. De voorzieningenrechter oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, omdat de vreemdeling zijn doel heeft bereikt met de intrekking van het besluit. Het verzoek om voorlopige voorziening werd afgewezen, omdat er geen belang meer was bij een inhoudelijke beoordeling. De voorzieningenrechter verwees naar eerdere jurisprudentie waarin werd gesteld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden wanneer hij, door tijdsverloop, de asielaanvraag alsnog in behandeling neemt.
De uitspraak benadrukt het belang van de procedurele aspecten in asielzaken en de rol van de staatssecretaris in het proces. De voorzieningenrechter, mr. H.G. Sevenster, heeft de beslissing genomen in aanwezigheid van griffier mr. L.S. van den Oosterkamp. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 13 april 2023.