ECLI:NL:RVS:2023:1479
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet in behandeling nemen van asielaanvraag door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 24 januari 2023. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 18 november 2022 niet in behandeling genomen. De rechtbank verklaarde het beroep van de vreemdeling ongegrond, waarna hij hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. A.J. de Boer, advocaat te Sneek.
Op 14 maart 2023 heeft de staatssecretaris aan de Afdeling laten weten dat hij zijn eerdere besluit heeft ingetrokken en dat de asielaanvraag van de vreemdeling nu in de nationale asielprocedure zal worden behandeld. Dit gebeurde omdat de overdrachtstermijn, zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Dublinverordening, was verstreken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet-ontvankelijk was, omdat de vreemdeling zijn doel had bereikt: zijn asielaanvraag werd alsnog in behandeling genomen.
De Afdeling verwijst naar een eerdere uitspraak van 27 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:182, waarin werd vastgesteld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden wanneer hij, als gevolg van tijdsverloop, de asielaanvraag alsnog in behandeling neemt. De beslissing van de Afdeling bestuursrechtspraak is dat het hoger beroep niet-ontvankelijk wordt verklaard, en dit werd uitgesproken in het openbaar op 14 april 2023.