ECLI:NL:RVS:2023:1594

Raad van State

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
202104540/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. V.L. van Wieringen, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 24 juni 2021. De vreemdeling heeft echter het hoger beroep ingetrokken en tegelijkertijd verzocht om de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te veroordelen in de proceskosten die zijn gemaakt in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft het verzoek om proceskostenveroordeling beoordeeld aan de hand van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel stelt dat indien een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener in de kosten kan worden veroordeeld. In dit geval heeft de staatssecretaris de vreemdeling alsnog de gevraagde verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend, waardoor de vreemdeling als tegemoetgekomen kan worden beschouwd.

De Raad van State heeft geoordeeld dat het verzoek om proceskostenveroordeling toewijsbaar is. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten tot een bedrag van € 2.511,00, dat geheel toe te rekenen is aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is gedaan door mr. C.C.W. Lange, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.C.J. de Wilde, griffier, en is openbaar uitgesproken op 25 april 2023.

Uitspraak

202104540/1/V1.
Datum uitspraak: 25 april 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoekster,
om proceskostenveroordeling in geval van intrekking van het hoger beroep (artikel 8:75a van de Awb).
Procesverloop
De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. V.L. van Wieringen, advocaat te Groningen, heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 24 juni 2021 in zaak nr. 20/5507.
De vreemdeling heeft het hoger beroep ingetrokken en de Afdeling tegelijk verzocht de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid te veroordelen in de bij haar opgekomen proceskosten.
Overwegingen
1.       Artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb luidt: "In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, kan het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep. Indien aan dit vereiste niet is voldaan, wordt het verzoek niet-ontvankelijk verklaard."
2.       De vreemdeling heeft het hoger beroep ingetrokken nadat de staatssecretaris haar alsnog de gevraagde verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd heeft verleend. Hiermee is de staatssecretaris de vreemdeling tegemoetgekomen als bedoeld in artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb.
3.       Het verzoek wordt toegewezen. De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij [de vreemdeling] in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.511,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.C.W. Lange, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. C.C.J. de Wilde, griffier.
w.g. Lange
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Wilde
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2023
598