ECLI:NL:RVS:2023:1606

Raad van State

Datum uitspraak
25 april 2023
Publicatiedatum
25 april 2023
Zaaknummer
202205856/1/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel

Op 25 april 2023 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep dat was ingesteld door een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 2 september 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, maar deze aanvraag was door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. De rechtbank had op 3 oktober 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. In hoger beroep, vertegenwoordigd door mr. J.I.T. Sopacua, heeft de vreemdeling de zaak opnieuw aan de Raad van State voorgelegd.

Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat hij het besluit van 2 september 2022 heeft ingetrokken en dat hij opnieuw een besluit op de aanvraag van de vreemdeling zal nemen. Dit heeft geleid tot de conclusie dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien het oorspronkelijke besluit niet meer bestaat. De Raad van State heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, omdat het hoger beroep niet inhoudelijk is behandeld.

De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.K. de Keizer, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 25 april 2023.

Uitspraak

202205856/1/V1.
Datum uitspraak: 25 april 2023
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 3 oktober 2022 in zaak nr. NL22.17425 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 2 september 2022 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet in behandeling genomen.
Bij uitspraak van 3 oktober 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.I.T. Sopacua, advocaat te Heerlen, hoger beroep ingesteld.
De staatssecretaris heeft een nader stuk ingediend.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris heeft de Afdeling laten weten dat hij het besluit van 2 september 2022 heeft ingetrokken en dat hij opnieuw een besluit op de aanvraag van de vreemdeling zal nemen. Dat betekent in dit geval dat de vreemdeling geen belang heeft bij een beoordeling van het hoger beroep.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.K. de Keizer, griffier.
w.g. Sevenster
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. De Keizer
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 april 2023
716-1060